De behoeften van de naasten zijn in te delen in vier verschillende domeinen, ook wel genoemd het IPER-model:
- De behoefte van de naasten aan informatie
- De behoefte van de naasten aan praktische steun
- De behoefte van de naasten aan emotionele steun
- De behoefte van de naasten aan steun rondom rol en identiteit
IPER-model naar Visser, G. (2004), De rol en behoeften van de mantelzorgsters in de laatste levensfase.
De behoefte aan informatie
Tijdens het waken worden de naasten geconfronteerd met allerlei zaken waarover zij informatie nodig hebben. Denk aan de verslechterende gezondheidstoestand van de patiënt, de zichtbare tekenen van het naderend overlijden, sterfscenario’s, medicatie en andere interventies. Het verkrijgen van informatie en het communiceren hierover geeft dat de naasten een beter inzicht krijgen in de situatie van de patiënt, wat er voor zorgt dat de naasten beter kunnen bevatten dat de eindfase is aangebroken. Dit besef biedt hen groeimogelijkheden omdat ze meer grip krijgen op de situatie en zo begrip krijgen van het onvermijdelijke van het naderend afscheid.
De behoefte aan praktische steun
De naasten hebben ook behoefte aan praktische ondersteuning, welke zich uit in het vormgeven van zorg voor de patiënt. Denk aan zorgverlening en goede pijn- en symptoomcontrole.
De behoefte aan emotionele steun
Als de naasten geconfronteerd worden met de ernst van het ziek zijn van de patiënt en ze beseffen dat het afscheid naderbij komt, worden emoties vaak intenser doorleeft. Emoties zoals bijvoorbeeld schuld, angst, onzekerheid, schaamte, boosheid en verdriet.
De naasten ervaren in deze periode meer stress doordat de intensiteit van zorg en de emotionele uitdagingen in deze fase duidelijk naar voren komen. Primaire stressfactoren zijn direct gerelateerd aan het verstrekken van zorg aan de patiënt, denk daarbij ook aan beslissingen rondom het levenseinde, waarbij de naasten nogal eens de belangen van de patiënt vertegenwoordigen. Secundaire stressfactoren zoals familie rolconflicten, werk conflicten, financiële druk, tekort aan sociale steun, overbelasting, problemen met religieuze en geloofspraktijken, verstoren op andere gebieden het leven van de naasten.
De behoefte aan steun rondom rol- en identiteit
Verder bemerken we dat tijdens de ziekte van de patiënt er vaak veel verandert in de relatie tussen de naasten en de patiënt: en sterke vader ligt nu hulpeloos in bed, een partner die altijd troost bood, heeft nu zelf veel steun nodig. Er verandert dus iets in hun rol naar elkaar toe, en zij zullen hierin een nieuwe identiteit moeten zoeken. Naasten zijn van een zieke is weer heel wat anders dan naasten zijn van een stervende. Het is zo belangrijk dat naasten dit ook zien en bewust worden: het herkennen en erkennen dat het overlijden nabij is.
Lees meer over dit onderwerp in hoofdstuk zes van de afstudeerscriptie.