STerven op je Eigen Manier (STEM)
Het onderzoeksbureau Motivaction heeft onderzocht hoe mensen omgaan met de laatste levensfase en daar vijf coping- of sterfstijlen uit gedefinieerd. Hieronder staat per segment beschreven wat deze stijl inhoudt, eerst een algemene beschrijving, daarna de stijl van de patiënt en dan die van de naaste. Het is goed om te beseffen dat niemand volledig en precies tot één segment behoord, maar dat er ook stukjes uit andere segmenten bij zijn coping- of sterfstijl passen.
Pro-actieve – Leven met de dood (18 % van de ondervraagden)
Mensen uit deze groep kenmerken zich door een kritische houding als het gaat om de zorg in hun laatste levensfase. Voor hen is de dood geen taboe, er wordt over nagedacht en gesproken om zo de regie ook in deze fase in de hand te houden.
Als patiënt wil de proactieve alles weten, is mondig, goed geïnformeerd, veeleisend, vindt zelfredzaamheid belangrijk en is afkerig van zinloos handelen.
De proactieven als naaste zal vooruit willen kijken, veel opzoeken op het internet, veel vragen hebben voor de verpleegkundige en de arts. Hij wil graag precies weten hoe alles zit, onzekerheden en onduidelijkheden zijn voor hem een crime
Onbevangenen – Leven zonder de dood (22%)
Voor deze gemiddeld jonge trendsetters is de dood niet direct een onderwerp. Zij houden van genieten en leven hun leven op een eigenzinnige wijze.
Als patiënt zijn ze vaak dwars, zoeken grenzen, zijn onrustig en sterk gericht op vriendschappen. Ze zijn ongevoelig voor autoriteit en houden afstand van de zorgverleners.
De onbevangenen als naaste wil niet te veel horen over de dood. “We richten ons op het leven” is zijn devies. Hij richt zich eerder op de tijd die de patiënt nog te leven heeft, dan op de tijd daarna. Deze naaste maakt soms grove grappen, die niet altijd gewaardeerd zullen worden door de omgeving. Hij vindt het moeilijk om te zien dat de patiënt aftakelt
Socialen – Bang voor de dood (33%)
Binnen deze groep is men dubbel als het gaat over de dood: aan de ene kant ontkennend, aan de andere kant is er een hang naar iets groots. Socialen maken minder eigen keuzes, zij sluiten zich graag aan bij wat gebruikelijk is in hun groep. Zij vinden het vooral belangrijk om te sterven tussen vrienden en familie. Daarbij verwachten zij dat zaken te zijner tijd voor hen geregeld worden.
Als patiënt houdt de sociale erg vast aan het leven, hij heeft behoefte aan troost, hulp en verlichting. Ze hebben de neiging om iets uit te stellen tot het echt niet meer kan (bijvoorbeeld inname van pijnmedicatie), en zijn daarbij therapieontrouw. Ze nemen weinig initiatief en zijn mogelijk eenzaam (omdat ze terughoudend zijn in het uiten van hun gevoelens, denken dat dit “gek” is).
De socialen als naaste is vaak zorgelijk, hij kan de emoties moeilijk aan, en zoekt steun in zijn omgeving. Over de dood praten met de patiënt of de zorgverleners doet hij liever niet: “laten we het gezellig houden, we moeten positief blijven”. Als hij zich zorgen maakt over de patiënt is hij geneigd om hier over te praten met de verpleegkundige of arts, buiten het gehoorsveld van de patiënt.
Vertrouwenden – Leven na de dood (12%)
Voor mensen in deze groep is de dood al een heel deel van het leven. Ze hebben al een bepaald beeld van de laatste levensfase, een beeld dat meestal aansluit bij een geloof of spirituele stroming.
Als patiënt is de vertrouwende gevoelig voor autoriteit, hij is niet veeleisend, tevreden met het standaardaanbod en volgzaam. Hij gedijt bij rust-reinheid-regelmaat.
De vertrouwenden als naaste zijn rustige bakens voor de patiënt. Ze zijn er, ze staan naast de patiënt, maar vragen zelf niet veel aandacht.
Rationelen – Controle over de dood (15%)
De laatste levensfase is een groot taboe voor deze groep mensen. Ziekte en dood passen niet in hun beeld van een maakbaar leven. Ze hebben moeite met het tonen van hun kwetsbaarheid.
Als patiënt is de rationele gevoelig voor autoriteit, leunt op diens professionele kennis en is op zoek naar zekerheden (second opinion).
De rationelen als naaste zal de verpleegkundige en arts vooral kritisch aanspreken over de inhoudelijke zaken rond de ziekte van de patiënt. Ze willen weten of er in medisch-technisch opzicht goed voor de patiënt wordt gezorgd. Ze praten niet graag over gevoel.
Meer weten?
Meer informatie over dit onderzoek en een ‘welk type ben jij’ test vind je op www.stichtingstem.info.
Berkel, F. van & Metaal S. (2008). Sterven op je eigen manier: diversiteit in wensen & behoeften. Motivaction International.
Bron: Boek Onmacht en daadkracht van Cilia Linssen. Uitgever: Bohn Stafleu van Loghum.